De Catch-22 van positieve en negatieve stigmatisering

About the Author: Nikki Nooteboom

De Catch-22 van positieve en negatieve stigmatisering

Stigma’s zitten diep in onze samenleving. Ze geven een gevoel van orde en zekerheid: een simpele verdeling tussen goed en fout, sterk en zwak, slim of dom, normaal en afwijkend. Maar juist omdat stigma’s zo’n sterk gevoel van controle en veiligheid bieden, blijven we eraan vasthouden, zelfs als ze ons juist beperken.

We vertrouwen op stigma’s alsof ze absolute waarheden zijn. Ze helpen ons snel oordelen te vellen, patronen te herkennen en de wereld overzichtelijk te maken. Maar als we te blind varen op deze labels, verliezen we het vermogen om buiten de hokjes te denken en mensen te zien als individuen in plaats van standaarden die aan verwachtingen moeten voldoen.

“If you read the same books as everyone else, you’ll think the same thoughts as everyone else.” – Haruki Murakami

Wanneer we allemaal dezelfde informatie krijgen en dezelfde overtuigingen overnemen, blijven we in cirkels denken. Dit is hoe stigma’s in stand blijven.

Waarom stigma’s bestaan: een gevoel van zekerheid

Stigma’s ontstonden als een biologisch mechanisme om onderscheid te maken tussen veilig en onveilig. Ze geven houvast in een chaotische realiteit, maar dat betekent niet dat ze altijd kloppen.

Ook hier speelt ons reticulaire activeringssysteem (RAS) een rol. Dit deel van ons brein filtert informatie op basis van wat we al geloven. Als we ergens een stigma aan koppelen, zoeken we automatisch naar bevestiging ervan. (Zie voor meer uitleg het eerdere blog over het RAS.)

De illusie van controle

Onze systemen, zoals rechtspraak, economie, gezondheidszorg en onderwijs, zijn gebouwd op stigma’s. Maar als we eerlijk zijn weten we toch allemaal dat mensen niet in vaste hokjes passen?

Neem iemand met trauma. Zolang diegene als ‘slachtoffer’ wordt gezien, is er medeleven. Maar zodra diezelfde persoon boos wordt of destructief gedrag vertoont als reactie op het trauma, slaat het stigma om: nu is het ‘iemand met een probleem’.

Op de arbeidsmarkt werkt het net zo. Een jongere uit een achterstandswijk? Die heeft vast ‘een slechte mentaliteit’. Een ex-gedetineerde? Die moet zich extra bewijzen om weer als betrouwbaar te worden gezien.

En het gaat niet alleen over wie iemand zogenaamd is, maar ook over hoe iemand iets doet. Bepaalde manieren van werken, praten, leren of denken worden verheerlijkt, terwijl andere worden afgewezen. Alsof een individu niet uniek mag zijn uit angst voor onvoorspelbaarheid van de omgeving.

Denk aan iemand met een dure opleiding. Wat diegene zegt, krijgt meer geloofwaardigheid dan iemand die via een andere weg kennis heeft opgedaan. Een ondernemer die veel geld heeft verdiend, wordt als ‘slim’ gezien, terwijl iemand die even gepassioneerd werkt maar zonder financieel succes, als ‘minder geslaagd’ wordt bestempeld.

Soms maakt het nauwelijks meer uit wat iemand zegt, alleen wie het zegt. Het stigma maakt het waar.

“Alles moet in overweging worden genomen. Als het feit niet past bij de theorie – laat de theorie dan gaan.” – Agatha Christie

Maar in plaats van onze aannames aan te passen, proberen we vaak de feiten te laten passen binnen bestaande overtuigingen.

Vorm boven inhoud: durven we echt objectief te luisteren?

Onze focus ligt vaak op vorm in plaats van inhoud. Hoe zou het zijn als we uitspraken lezen zonder te weten wie ze heeft gedaan? Zouden we objectiever worden, of juist in paniek raken omdat we geen status als referentie hebben? We zijn zo gewend om waarde af te leiden uit status en reputatie, dat we ongemakkelijk worden als we puur naar de inhoud moeten kijken. Toch zou dit een essentiële oefening zijn in kritisch denken.

Stigma’s als schuilplaats: waarom het systeem vast komt te zitten

Naast het buitensluiten van mensen die niet aan de norm voldoen, gebeurt er nog iets anders: mensen die wél binnen het systeem passen, verliezen hun drang tot groei.Wie zich binnen de gestelde regels beweegt en ‘alles goed doet’, ervaart veiligheid. Maar waarom kritisch nadenken als het systeem bevestigt dat je op de juiste weg zit?

Een goed voorbeeld hiervan is de geestelijke gezondheidszorg. Helpen we mensen écht, of gaat het vooral om het beheersen van hun gedrag zodat het past binnen wat als ‘normaal’ wordt beschouwd? Veel behandelingen zijn gericht op symptoombestrijding in plaats van diepere genezing. Zo houdt het systeem zichzelf in stand: wie binnen de norm valt, voelt geen prikkel om te veranderen. Wie erbuiten valt, krijgt geen ruimte om serieus genomen te worden.

De Catch-22 van stigma’s

We vertrouwen op stigma’s omdat de systemen waarin we leven het zelfvertrouwen van het individu ondermijnen. We leren dat afwijken risico’s met zich meebrengt. Het gevolg? We blijven vasthouden aan externe bevestiging, omdat vertrouwen op ons eigen gevoel niet veilig voelt.

Waar te beginnen? Bij het individu. Door te erkennen hoe jij jezelf hebt gevormd binnen een stigmatiserend systeem, ontstaat er meer zelfwaardering en dus meer vertrouwen op jezelf. En met zelfwaardering groeit veerkracht.

Als iemand zich niet langer afhankelijk voelt van externe goedkeuring, ontstaat er ruimte voor eigen keuzes. Want trauma is de beschadiging aan je zelfidentiteit: ik ben niet goed genoeg.

Daarom is het van groot belang dat we niet alleen systemen aanpassen, maar ook de manier waarop we naar die systemen kijken. We zouden ons vaker moeten afvragen: dient wat we hier doen nog wel het originele doel? Of gaat het vooral om het in stand houden van overtuigingen?

Pas als we beseffen hoe we automatisch worden geleid naar stigma’s en standaarden, ontstaat er ruimte om het anders te doen. Want hoe je het ook wendt of keert: er zullen altijd teveel eisen zijn om aan ieders verwachtingen te voldoen.

Probeer je eens bewust te zijn van hoe jij je eigen waarheid inschat en welke behoefte daaronder ligt. Zie hiervoor ook het artikel over het reticulaire activeringssysteem (RAS).